Een moderne Euthanasiewet

In eerste instantie blijven de artikelen 293 en 294 Wetboek van Strafrecht ongewijzigd.  Eerst worden de Zorgvuldigheidseisen aangepast door het schrappen van de subjectieve eisen: Ondraaglijk/Uitzichtloos lijden en Een andere redelijke oplossing is mogelijk. Als dat is gebeurd vindt de tweede stap plaats en wordt de plaats van de arts ingenomen door gecertificeerde Levenseindebegeleiders. Te denken valt aan de arts-levenseindebegeleider, psycholoog-levenseindebegeleider en de (specialist) verpleegkundige-levenseindebegeleider en mogelijk degene die een basale intermenselijke relatie staat tot degene met het levenseindeverzoek, zoals een partner, kind, hartsvriend(in), etc.

Wetboek van Strafrecht Artikel 293

1 Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2 Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging.

Wetboek van Strafrecht Artikel 294

1 Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

2 Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Wet Hulp bij Zelfdoding: aangepaste Zorgvuldigheidseisen

  1. Vrijwillig en Weloverwogen besluit. Blijkend uit een tijdig wilsbekwaam afgelegde Euthanasieverklaring (schriftelijk en/of video) die volstrekt geldig blijft als de betrokkene wilsonbekwaam wordt.
  2. Geïnformeerd zijn over de eigen situatie bij het afleggen van de Euthanasieverklaring. Bijvoorbeeld: over behandelingen en toekomstige ontwikkelingen zodat de betrokkene voldoende informatie krijgt en begrijpt om op basis hiervan zelfstandig te beslissen over de Euthanasieverklaring. Nader in te vullen.

 Verder te regelen met richtlijnen:

  1. Zorgvuldige Levensbeëindiging met een gekwalificeerde uitvoerende Levenseindebegeleider (arts, psycholoog of specialist verpleegkundige). Deze beslist niet over het Levenseindeverzoek, dat doet de betrokkene).
  2. Raadpleging onafhankelijke Levenseindebegeleider bij twijfel.

 De subjectieve zorgvuldigheidseisen Ondraaglijk/Uitzichtloos lijden en Een redelijke andere oplossing is mogelijk zijn dus vervallen. Er zijn uitsluitend objectieve Zorgvuldigheidseisen.